De gemeente Limburg mag mogelijk geen extra belasting opleggen op tweede woningen die eigendom zijn van niet-ingezetenen, zoals voorgesteld door een adviseur van de Hoge Raad.
In Nederland leggen sommige gemeenten extra belastingen op tweede woningen die eigendom zijn van niet-ingezetenen, degenen die hoofdzakelijk elders verblijven. Een recente mening van de Advocaat-Generaal met betrekking tot een zaak in de Limburgse gemeenten Gulpen-Wittem betwist deze praktijk, volgens een rapport van het Financieele Dagblad.
In oktober 2023 oordeelde de rechtbank in ‘s-Hertogenbosch dat de verhoging van de zogenaamde ‘forensenbelasting’ acceptabel was, maar de Advocaat-Generaal is het niet eens met dit standpunt.
De ‘forensenbelasting’ heeft geen betrekking op forenzen, maar is eerder een belasting op tweede woningen die eigendom zijn van personen met hun hoofdverblijf elders.
In 2019 verhoogden de gemeenten Gulpen-Wittem deze belasting tot een vast bedrag van 280 euro en een variabel bedrag van 0,56 procent van de WOZ-waarde van de tweede woning. Een eigenaar van een tweede woning maakte hier bezwaar tegen en betoogde dat de gemeente het eigendom van tweede woningen duurder maakte om kansen voor starters op de woningmarkt te vergroten. De Advocaat-Generaal beschouwt dit echter als een misbruik van gemeentelijke autoriteit. Het variabele deel van de heffing zal naar verwachting verder stijgen in 2022 naar 1 procent van de WOZ-waarde. Dit betekent dat een belastingbetaler zag dat de beoordeling in slechts drie jaar tijd steeg van 2.000 euro naar 9.500 euro, zoals gemeld door het FD. De Advocaat-Generaal wijst erop dat slechts 1 procent van de woningen in Gulpen-Wittem onderhevig is aan de ‘forensenbelasting’, waardoor de heffing een ineffectief instrument is.
Hoewel de Hoge Raad over het algemeen het advies van de Advocaat-Generaal volgt, is dit in dit geval niet zeker. Belastingdeskundige Rogier Froentjes van EY merkt op tegenover het FD dat de Hoge Raad terughoudend is om in te grijpen in de lokale autonomie van gemeenten.