Consumenten in de Europese Unie staan op het punt een impuls te krijgen in hun recht om huishoudelijke apparaten zoals vaatwassers en mobiele telefoons te repareren. In een recente overeenkomst zijn EU-landen en het Europees Parlement samengekomen om de reparatie van producten te bevorderen in plaats van ze weg te gooien.
Wanneer dingen kapot gaan of verslijten, voelen mensen zich vaak gedwongen om iets nieuws te kopen. Dit is niet alleen belastend voor de planeet, maar ook zwaar voor de portemonnee. De Europese Commissie gelooft dat als dit verandert, consumenten gezamenlijk maar liefst 12 miljard euro per jaar kunnen besparen.
Volgens de overeengekomen voorwaarden zullen verkopers nu verplicht zijn om defecte producten te repareren tijdens de garantieperiode op verzoek van de klant. Zelfs nadat de garantie is verlopen, kunnen klanten hun spullen nog steeds laten repareren tegen een eerlijke prijs en binnen een redelijke termijn. Als bonus wordt het repareren van een product nu geleverd met een extra jaar garantie. Fabrikanten mogen reparaties ook niet onmogelijk maken.
Deze regels zullen aanvankelijk betrekking hebben op apparaten zoals stofzuigers, wasmachines en tablets, en naar verwachting zullen ze in de komende jaren worden uitgebreid naar andere producten. Hoewel het voltallige Europees Parlement en EU-landen de overeenkomst nog officieel moeten goedkeuren, is het zeldzaam dat dergelijke overeenkomsten problemen ondervinden. Eenmaal goedgekeurd, hebben EU-landen twee jaar de tijd om deze regels te implementeren, wat positieve veranderingen met zich mee zal brengen voor zowel consumenten als het milieu.
